…

Wegwijs - Als je een handicap vermoedt

Soms voel je als ouder intuïtief aan dat er iets schort. Heeft je kind gewoon wat meer tijd nodig om te leren rollen, zitten, staan, wijzen, praten? Of is er toch iets ernstiger aan de hand? Vermoed jij een handicap? Dan onderneem je best deze stappen.

1. Vraag het Kind en Gezin

Een aangeboren handicap, zoals spina bifida of downsyndroom, ontdek je meestal meteen na de geboorte. Een ontwikkelingsachterstand, ADHD of autismespectrumstoornis komen vaak pas later aan het licht. Ook bij een handicap als gevolg van een ongeluk of ziekte is niet altijd meteen duidelijk wat er aan de hand is. Maak jij je zorgen over de ontwikkeling van je kind? Vraag het de zittende kinderarts, als je op consult bij Kind en Gezin gaat. Die kan je geruststellen, of desgevallend doorverwijzen.

#Tip  Ouders weten beter – Uit jij je twijfels? Dan krijg je wel eens te horen dat jij je te veel zorgen maakt. Laat je niet afschepen. Ouders weten het vaak echt beter. Ben jij ervan overtuigd dat er iets met je kind aan de hand is ? Dring dan gerust bij je arts op een grondig onderzoek aan. Liever gerustgesteld en zeker zijn, dan later spijt hebben omdat je niet tijdig de nodige stappen zette.

 2. Klop bij je huis- of kinderarts aan

Blijft de twijfel toch knagen? Bespreek je bezorgdheden zeker met je huis- of kinderarts. Die gaat samen met jou op zoek naar wat er aan de hand is met je kind. Je arts verwijst je – zo nodig – naar gespecialiseerde artsen of diensten voor verder onderzoek, of reikt je al een eerste plan van aanpak aan.

#Tip  Durf tijd en uitleg vragen – Artsen, specialisten en deskundigen gebruiken vaak vaktermen die een leek niet of nauwelijks kent. Voel je dus niet dom als je iets niet begrijpt. Vraag gewoon meer uitleg. Heb je na een eerste gesprek toch nog vragen? Maak dan een nieuwe afspraak. Maak op voorhand een vragenlijstje en leg het je arts voor. Weet: domme vragen bestaan niet, dus geneer je niet om door te vragen tot jij weet wat jij moet en wil weten. Je hebt er alle belang bij om goed geïnformeerd te zijn.

 3. Vraag verder onderzoek aan

Blijkt er verder onderzoek nodig? Dan maak je best een afspraak met deskundige teams of organisaties: je arts helpt je de weg te vinden. We lijsten de belangrijkste hier voor je op.

  • CENTRUM VOOR ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN – In de Centra Ontwikkelingsstoornissen onderzoekt een multidisciplinair team je kind: artsen, neurologen, logo-, ergo- en kinesitherapeuten, psychologen, … . Samen stellen ze een diagnose en beoordelen ze de ontwikkelingsmogelijkheden van je kind. Voor verdere behandeling en begeleiding verwijst het team je door. Let wel: de wacht- en doorlooptijden bij een COS lopen vaak tot een jaar en langer op. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap erkent vier Centra voor Ontwikkelingsstoornissen. Onderzoeken kunnen ook plaatsvinden in antennepunten van deze centra.
    Vanaf 17 jaar kunnen personen met een vermoeden van handicap of ontwikkelingsstoornis terecht bij het Oriëntatiecentrum Van Kinsbergen in Antwerpen.
  • CENTRUM VOOR MEDISCHE GENETICA of MENSELIJKE ERFELIJKHEID –  Heb je een vermoeden van een erfelijke aandoening of handicap bij je kind, of ? Dan laat je dit best onderzoeken door een Centrum voor Medische Genetica. Ook hier werken verschillende deskundigen samen binnen een multidisciplinair team. Zij onderzoeken je kind en/of geven erfelijkheids- of genetisch advies. Je kunt in een van de vier erkende centra in Vlaanderen en Brussel terecht.
  • OBSERVATIE- EN BEHANDELINGSCENTRUM (OBC) – Bij kinderen of jongeren met complexe gedragsproblemen of emotionele stoornissen laat een diagnose zich soms lastiger stellen. Je kind kan dan tijdelijk in een observatie- en behandelingscentrum (OBC) verblijven. Het OBC-team vangt je kind op, observeert hem of haar, en betrekt jou als ouder bij de diagnosestelling. Ook geeft het je advies rond verdere behandeling en ondersteuning. Voor een OBC-opvang heb je een goedkeuring van het VAPH nodig.
  • REVALIDATIECENTRUM – Heeft je kind problemen op meerdere vlakken: spraak- en taalproblemen, motorische beperkingen, ontwikkelings- en/of autismespectrumstoornis? Dan werken deskundigen uit meerdere disciplines best samen om een diagnose te stellen en een behandeling uit te werken. Dit kan – mits doorverwijzing door een arts – ook in een revalidatiecentrum (CAR). Je kind hoeft niet in het centrum te verblijven: de onderzoeken en de revalidatie gebeuren meestal ambulant.
  • DIAGNOSETEAMS – Centra voor ontwikkelingsstoornissen en revalidatiecentra kennen lange wachtlijsten. Om sneller een diagnose te krijgen, kloppen ouders vaak bij vrije multidisciplinaire diagnosecentra aan. De meeste teams leveren goed werk, maar niet allemaal. Omdat zij niet gesubsidieerd worden, moeten zij niet aan kwaliteitseisen voldoen. Ook de prijzen voor een diagnose verschillen erg en liggen soms hoog. Informeer je vooraleer je met een dergelijk team in zee gaat.

4. Bel de begeleidingsdienst

Heb je graag deskundige begeleiding bij je zoektocht naar een aanpak van je kind, of wil je een klankbord om je vermoeden van handicap bij te toetsen? Dan mag je – via de Rechtstreeks Toegankelijke Hulp van het VAPH – een beroep doen op een ambulante of mobiele begeleidingsdienst.